FincoEnergies: De voordeligste manier van vergroenen

16 mei 2024
2024-04-30 11_57_53-inNOVE 2024-1 def.pdf - Adobe Acrobat Reader (32-bit)

Uit inNOVE-magazine 2024-1:
Bas Goedegebuure begon vier jaar geleden op de kwaliteitsafdeling van FincoEnergies. Hij studeerde toen nog Bedrijfskunde en volgde een master ‘supply chain management’. Na z’n afstuderen ging hij bij de binnenvaarttak aan de slag, waar hij betrokken raakte bij een pilot van de VT Group met 100% biobrandstof. Het doel was een bijdrage te leveren aan de CO2-reductie in de binnenvaartsector.

SINDS WANNEER ZIJN JULLIE ACTIEF IN DE BINNENVAART? “Sinds oktober vorig jaar heten we FincoEnergies Inland Marine. Daarvoor heette onze binnenvaarttak Licorne Fuel. Licorne bestaat, als ik het goed heb, sinds 1973. In 2018 is Licorne gekocht door FincoEnergies.” 

WAT ZIJN DE ACTIVITEITEN? “Met onze binnenvaarttak treden we voornamelijk op als groothandel van (bio) brandstoffen. We leveren allerlei producten en services aan de binnenvaart, met name aan bunkerstations. Ook is Finco actief als brandstofleverancier voor onder meer het wegtransport en kust- en zeevaart.”

MET 100% BIOBRANDSTOF. WAT VOOR BRANDSTOF IS DAT? “Het gaat hier om een 100% FAME, een methylester. In de basis zijn er twee typen brandstof die gangbaar zijn, HVO en FAME. HVO is een zeer hoogwaardige biodiesel, die in principe in elke dieselmotor zou kunnen. FAME is kwalitatief gezien wat laagwaardiger dan een fossiele diesel, maar ook daar kan een motor op draaien. Dat hebben we in de proef met de VT Group (Verenigde Tankrederij BV) aangetoond.”

HOE IS DE PROEF UITGEVOERD? “De VT Group heeft aan boord van een van hun grootste bunkerschepen, de VT Vlissingen, een testopstelling gemaakt met een separate brandstoftank, die aangesloten is op een van de drie voortstuwingsmotoren. De tank is geïsoleerd en er is een retourleiding aangebracht tussen de brandstoftank en de motor. De brandstofleiding en de retourleiding zijn, zoals we dat noemen, ‘getraced’. Er gaat een warmtespiraal om de leiding heen, waardoor een goede basistemperatuur voor de biobrandstof gecreëerd wordt. De combinatie van een goede basistemperatuur – en circulatie van de brandstof – blijkt in de praktijk voldoende te zijn om op 100% FAME te kunnen varen. Aan de motor zelf is geen aanpassing nodig. Maar ook wanneer het schip stilligt en er geen warmte van de motor afkomt, is het wel belangrijk dat de leiding warm blijft, om te voorkomen dat er verstoppingen ontstaan. Ook dan doet de warmtespiraal zijn werk. De specificatie van deze brandstof is EN14214.”

HOE IS DE LOGISTIEK GEREGELD? “In dit geval hebben we de brandstof met tankwagens aangevoerd. Omdat het een pilot is, hebben we het vanuit een verwarmde tank, in het schip gepompt. Nu de test geslaagd is, is de VT Group het schip aan het ombouwen. In plaats van dat we de centrale motor gebruiken met een extra brandstoftank, gaan we de ‘gewone’ brandstoftanks gebruiken die daarvoor worden verwarmd. Aangezien de schaal – met één schip – nog beperkt is, leveren we deze brandstof ook via de tankwagen aan. Overigens is het natuurlijk de bedoeling dat juist onze klanten dit product leveren. We willen ernaar toe dat er een bunkerstation komt dat deze biobrandstof op voorraad heeft. En dat er meer schepen hun motor gaan aanpassen. Het zijn kleine aanpassingen, met relatief beperkte kosten. Zodat het, net als iedere andere brandstof, gebunkerd kan worden.”

HEB JE AL ENIG IDEE OF DE VRAAG NAAR DEZE BIOBRANDSTOF, DE 100% FAME, TOENEEMT? “De pilot die we met VT Group hebben gedraaid, was echt een test om te zien hoe het schip op deze biobrandstof zou reageren. Sinds de pilot zien we dat de interesse naar het gebruik van FAME toeneemt. We ontvangen er veel vragen over. Maar we hebben geen concrete aanwijzingen dat meerdere partijen hun schip nu al gaan ombouwen. Er ontstaat wel vraag naar hogere blends. Bijvoorbeeld naar B7 en B15, dieselbrandstof met 7% of 15% FAME. B7 is eigenlijk al de standaard in het wegtransport. Binnenkort brengen we een B15 op de markt, waarbij we een kwalitatief zeer hoogwaardige FAME component gebruiken. Daar wordt een onderzoek met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan gekoppeld. Op den duur zal dat misschien uitgebouwd kunnen worden naar een B20, B25, misschien zelfs B30, afhankelijk van het succes van de proef. Eigenlijk gaan wij ervan uit dat tot 25 à 30 procent FAME door de diesel, er geen aanpassing aan de motor nodig is. Bij alles daarboven zal er een aanpassing aan de infrastructuur van de brandstof gedaan moeten worden. Wat betekent dat het niet zoveel uitmaakt of je nou met een 40% FAME of een 100% FAME vaart, omdat de aanpassingen dezelfde zijn.”

WAAROM IS ER GEKOZEN VOOR EEN SAMENWERKING MET DE VT GROUP? “Het project is ontstaan vanuit VT. Wij zijn een brandstofleverancier die bekend staat om onze inspanningen op het gebied van biobrandstoffen. Zij hebben ons benaderd met de vraag wat er mogelijk was. Ze stonden open voor een pilot. En die is heel succesvol gebleken. Natuurlijk zijn we allebei erg enthousiast over de resultaten, want met 100% FAME kan maar liefst een CO2-reductie van 89% behaald worden. Maar nu is de vraag, wie wordt de volgende? Zijn er organisaties die op zoek zijn naar mogelijkheden om (meer) CO2 te reduceren? Want juist daar kunnen wij bij helpen. Het is onze missie om partijen te begeleiden naar een duurzamere wereld. En niet alleen door middel van biobrandstoffen, want we bieden allerlei duurzame energieoplossingen die een positieve invloed op het milieu hebben.”

WAT VERWACHTEN JULLIE VERDER OP HET GEBIED VAN WET- EN REGELGEVING VOOR DE BINNENVAART, ALS HET GAAT OM BRANDSTOF? “Zoals het er nu uitziet zal er per 1 januari 2025 wetgeving voor de binnenvaart komen. De precieze invulling van de wet is nog niet bekend. In de basis zal er een verplichting komen op het reduceren van CO2, maar hoeveel dat zal zijn is niet bekend. Daarnaast bestaat er een kans dat het geen ‘bijmengverplichting’ wordt. In dat geval dient de reductie op een andere manier afgekocht te worden.”

ZIJN JULLIE AL KLAAR VOOR DEZE ONTWIKKELINGEN? “Ja, dit past voor een groot deel in ons businessmodel. We doen dit werk al heel lang. En nu ook op een kleinere schaal in de binnenvaart. Deze wet is weliswaar nog geen verplichting. Maar er zijn al wel partijen die op biobrandstof varen. We zijn klaar om onze klanten te helpen. Sterker nog, we kijken er naar uit iedereen daarin te ondersteunen en te helpen de overstap te maken.”

KAN JE IETS VERTELLEN OVER DE ‘TOTAL COST OF OWNERSHIP’ TEN OPZICHTE VAN ANDERE MANIEREN VAN VERDUURZAMING? “Op dit moment zijn de HVO’s en de FAME’s met afstand de goedkoopste optie. De HVO vraagt geen aanpassing aan de motor. Kies je voor FAME dan is er tot een bepaald percentage geen aanpassing nodig. Daarboven is enkel een relatief goedkope aanpassing aan de brandstof-infrastructuur noodzakelijk, waardoor de ‘total cost of ownership’ beperkt blijft. Kies je voor elektrisch of voor methanol dan is een meer ingrijpende aanpassing noodzakelijk. Dus in die zin is gebruik van HVO en FAME op dit moment de voordeligste manier om te vergroenen.”

 

Toegang tot de volledige content van dit artikel is exclusief voor leden van NOVE.

2024-04-30 12_07_34-inNOVE 2024-1 def.pdf - Adobe Acrobat Reader (32-bit)

Origineel

Tablet portrait

Mobile portrait

Mobile landscape